zondag 3 april 2011

De Ronde - Van Vlaanderen o.a.

Het is de liefde voor de traagheid   (02/04/11, 10u29   www.DeMorgen.be)


Zondag kijkt Peter Winnen twee keer naar 'De Ronde'. Eerst naar de koers, dan naar de fictiereeks. Voor wie de traagheid voor lief neemt. Winnen is een Nederlandse oud-wielrenner en columnist. Hij is auteur van onder andere Van Santander naar Santander en Wielergeluk.
 
Is kijken naar de koers in het algemeen al een beproeving, de Ronde van Vlaanderen ondergaan is een regelrechte bezoeking. Het is het gedwongen meedeinen op het breinritme van een fictieve regisseur  
 
Zondag zal ik twee keer naar De Ronde kijken. In de ochtend en middag is er de koers, in de avond de fictie. Ik verheug me op beide.

Een kleine enquête in mijn kennissenkring leerde me dat bijna iedereen de koers van A tot Z gaat volgen. De meesten starten in de ochtendjas met koffie en een broodje kaas op de bank. De Ronde moet je wel van begin tot het einde ondergaan, is de mening. Het gaat immers om de Hoogmis. In de kerk val je ook niet vlak voor het uitdelen van de hostie binnen. En ze zullen blijven zitten tot het laatste woord in de nabeschouwingen is gesproken.

Toch zou ik mijn kennissen niet specifiek wielerliefhebber willen noemen. In feite houden ze maar van drie wedstrijden: De Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en de Tour de France. Tijdens de uitzendingen van deze wedstrijden nemen ze voor lief wat ze in andere verfoeien: de traagheid. Een samenvatting nadien is meer dan genoeg om de feiten te kennen. De traagheid in opbouw van de genoemde wedstrijden, het beleven ervan, wordt als noodzakelijk gezien om de koers "te voelen". Om in het geval van De Ronde tegen drie uur in de middag zelf "door elkaar geschud te worden" op de keien. Pas met de hele Ronde van Vlaanderen in de benen kan er goed over gesproken, zo niet gezeverd worden in de persoonlijke opbouw naar Parijs-Roubaix.

Sjanker
Van mijn kennissen is er geen een die de fictiereeks volgt op zondagavond. Ze zijn er ook niet aan begonnen. De trouw aan de Belgische televisie beperkt zich tot een paar wielerkoersen. Ik heb dus weinig na te praten over het bordeel Havanna waar de argeloze klant in marxistische stijl naar zijn hoogtepunt gevoerd wordt, en het pand verlaat met een merkteken dat weliswaar onzichtbaar is, maar waar moeilijker van is af te raken dan van pakweg een sjanker. Slaagt regieassistente Vera Hardeel in het broeinest van de regiekamer erin De Ronde in haar vingers te krijgen nu Miel Abeloos de knoppen heeft losgelaten om op andere regieknoppen te gaan drukken: de acute knoppen van leven of dood? Waar is het geweten van Filip gebleven? Naar welk geweten is Bart op zoek? Wordt iemand die in stomdronken toestand in een cactus heeft gebeten ook nog het slachtoffer van andermans doornen? Heeft iemand van Marokkaanse afkomst die op Paaszondag het gras maait meer kans betrapt te worden op diefstal dan een Vlaming? Waar De Ronde passeert, staat Vlaanderen in brand. Geloof ik dat allemaal?

Na een rondje langs diverse internetfora concludeer ik dat de fictiereeks de Vlaamse televisiekijker globaal in twee kampen heeft verdeeld: zij die het 'niks' vinden, en zij die de loftrompet steken. De tegenstanders hebben het over de traagheid van de ontwikkelingen en de warrigheid van de verhaallijnen die niet tot ontwikkeling komen omdat het er te veel zijn. Ik moet zeggen dat na de eerste twee afleveringen ook ik verzuchtte: wat is er nou helemaal gebeurd, en waar moet dit in godsnaam naar toe? Gek genoeg bleef ik kijken, sterker nog, moest ik blijven kijken. De traagheid werkte als een vreemd zuur op me in. De verteltrant van regisseur Jan Eelen, het mondjesmaat prijsgeven van de lijnen ("Dit verhaal kon niet anders dan zo verteld worden"), zou ik bijna bedwelming tegen mijn wil in durven noemen. Ik kuierde door mijn dagen, at, sliep, werkte, bedreef de liefde, zag mijn gazonnetje groener worden, maar Lou Abeloos en Nora Corbijn bleven net onder de bewustzijnsdrempel in hun bad zitten. De communicatiestoornis tussen Dieter en Lasse duurde voort, en Jana Moltman werd voorlopig niet gered, terwijl de koers waarvan de winnaar allang bekend was zijn eigen trage opbouw volgde.

In literatuurrecensies valt vaak het woord "verontrustend". De recensent wil daarmee aangeven dat het om goede literatuur gaat. In het besproken boek worden meer vragen gesteld dan beantwoord. De personages zijn willoos in de handen van de auteur, hij haalt met hen uit wat hij wil, en hij neemt daar ook de tijd voor. Maar de personages moeten wel geloofwaardig blijven. Anders kunnen ze moeilijk verontrusten. In een geloofwaardig personage herkent de lezer zichzelf, of een deel van zichzelf. Hij (of zij) is niet het personage, maar het probleem van het personage is op een of andere manier toch zijn (of haar) probleem. De lezer of lezeres kan of het boek opzij leggen, of de loutering ondergaan.

Wat me bevalt aan deze fictiereeks is dat ik het niet als een boek opzij kan leggen. Ik kijk naar de groteske strapatsen van fictieve, min of meer tragikomische Vlamingen die hun lot in eigen hand willen nemen, of het lijdzaam moeten ondergaan. Op een of andere manier gaat het ook over mijn leven en dat van mijn buurman. Helden, antihelden en ongelukkigen, ze leven in iedereen. Zelfs de doden.

Moordend traag

Bijna had ik geschreven: dan hebben die wielrenners het zondag maar makkelijk. Van Brugge naar Meerbeke fietsen is eigenlijk helemaal niet zover, en die hellinkjes vallen ook wel mee. Op het einde van de dag is er gewoon een winnaar en het boek kan dicht. Het is maar sport, nietwaar? En net zo comfortabel is voor al die mensen langs de kant en voor de televisie. Zo is het dus niet.

Is kijken naar de koers in het algemeen al een beproeving, de Ronde van Vlaanderen ondergaan is een regelrechte bezoeking. Het is het gedwongen meedeinen op het breinritme van een fictieve regisseur. De opbouw is moordend traag, valpartijtje hier, valpartijtje daar. Kleine goden mogen een hemeltje bouwen. De gewone geloof-, hoop- en liefdeshow, verder niets bijzonders. De problemen zijn nog ver. Hoewel, Tom Boonen is superknecht Terpstra kwijtgeraakt in De Panne. Leif Hoste ziet eruit alsof hij in een doornige cactus heeft gebeten. Sinds de E3-Prijs heet het existentiële probleem Fabian Cancellara.

Alles en iedereen tegen Cancellara, dat zou pas mooi zijn. Een gigantische combine tegen de stoomwals uit Bern. En dan met zijn allen ten onder gaan. Tragikomisch. Liefst in beestenweer. Ieders verhaal is de moeite waard.
Het is de liefde voor de traagheid
 
De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten